Word weer fit met sportgeneeskunde (artikel)

Printen

Uit: Hyponieuws 1 – 2021

Veel mensen met een hypofyseaandoening zouden graag hun conditie verbeteren en meer spierkracht opbouwen. Maar vaak stranden goede voornemens door blessures of een gebrek aan energie. Waar gaat het precies mis? En wat kun je er toch nog aan doen?

Patricia van Gurp heeft acromegalie, een aandoening waarbij een adenoom te veel groeihormoon aanmaakt. ‘Gelukkig zijn mijn waardes al een flink aantal jaren onder controle, maar toch blijf ik wel last houden van hele stijve gewrichten en spieren’, vertelt Patricia. ‘Ik heb altijd veel gesport. Een aantal jaren voor mijn diagnose ging dat steeds moeilijker. Na het sporten was ik extreem moe en had ik dagenlang spierpijn. De lol ging er een beetje van af. Ik ging steeds minder doen om mijn krachten te sparen.’

Revalidatiekliniek of sportschool

‘Na mijn diagnose heb ik verschillende keren geprobeerd de draad weer op te pakken, maar iedere keer kreeg ik de deksel op mijn neus. Blessures en vermoeidheid waren redenen om toch maar weer te stoppen met het sporten. Ik heb me afgevraagd of ik naar een revalidatiekliniek moest gaan, maar ik voelde me daar niet op mijn plaats. Zo’n centrum voelde voor mij als een plek voor hele zieke mensen en zo erg was ik er toch ook niet aan toe. Dan maar met een personal trainer in de sportschool aan de slag. Maar ook dat was geen succes. De trainers snapten mijn aandoening niet en gingen veel te snel van start met te zware krachttraining.’

Sportgeneeskunde Rotterdam

Patricia liet het er niet bij zitten. Via internet ging ze op zoek naar een andere manier om toch het sporten weer op te pakken. En zo kwam ze op de site van Sportgeneeskunde Rotterdam, want sportgeneeskunde is niet alleen bedoeld voor topsporters. Sportartsen houden zich bezig met de ‘bewegende mens’ ongeacht leeftijd of sportniveau. Zij richten zich op het bevorderen en herstellen van de gezondheid en houden daarbij rekening met belasting en belastbaarheid van de patiënt.

Verschillende trainingen mogelijk

Robert Rozenberg is zo’n sport- en beweegarts bij Sportgeneeskunde Rotterdam, waar een traject start met een intakegesprek en het doen van testen bij de sportarts. Hij brengt samen met de patiënt de voornaamste beperkingen in beeld en ze formuleren samen een trainingsdoel. ‘Voor het vervolg zijn er verschillende mogelijkheden,’ vertelt dr. Rozenberg. ‘Als het opbouwen in het verleden moeilijk was of de conditie sterk beperkt is, dan starten we een training bij onze eigen fysiotherapeuten in het centrum. Is dit logistiek een probleem? Dan zoeken we een geschikte fysiotherapeut in de buurt van de patiënt. Soms is de conditie best redelijk en hebben mensen vooral sportieve doelen. In dat geval zetten we regelmatig een trainingsschema in zonder begeleiding van een fysiotherapeut. De patiënt gaat dan zelfstandig aan de slag in een fitnesscentrum of gaat zelf fietsen, wandelen of thuis oefeningen doen.’

Over- en ondertraining

Maar ook als iemand zelfstandig aan de slag gaat, is goede begeleiding door de sportarts van belang, want er zijn valkuilen. Robert: ‘De meest voorkomende valkuilen zijn over- en ondertraining. Zeker als de conditie matig is, is er maar een kleine marge tussen een training die zwaar genoeg is om de conditie te verbeteren en een té zware training. Een andere valkuil is het energiemanagement: wanneer de trainingen te veel vermoeidheid opleveren, is de conditie ook niet goed op te bouwen. De trainingen gaan dan vaak wel goed, maar de reactie komt nadien. We kunnen dit ondervangen door zware, maar hele korte trainingen of door te starten met enkel krachttraining. We maken dan pas later de overstap naar duur- en intervaltraining.’

Veel gebracht

Patricia is na een half jaar klaar met het trainen bij haar sport- en beweegarts: ‘Het heeft me veel gebracht. Ik sta weer twee keer per week op de tennisbaan en ik loop nu twee keer per week hard. Alles een stuk minder fanatiek dan vroeger. Dat is iets wat ze me echt moesten leren. Ik ben zo blij dat ik dit traject heb gevolgd. Ik heb weer een stukje van de oude Patricia teruggevonden!’

Meer informatie

Sporten en leefstijl van levensbelang

Het is goed om training te combineren met een leefstijlinterventie: gezond eten, stressreductie, voldoende en regelmatig slapen, stoppen met roken en met alcohol. Natuurlijk kun je daar zelf mee aan de slag, maar je kunt ook de hulp inroepen van een leefstijlcoach. Voor bepaalde doelgroepen is Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI) sinds vorig jaar in het basispakket van de zorgverzekering opgenomen. Welke groepen dat zijn en meer informatie over GLI vind je op www.zorginstituutnederland.nl/Verzekerde+zorg/gecombineerde-leefstijlinterventie-gli-zvw.

Noot van de redactie

De naam van de betrokkene en plaatsnamen in dit artikel zijn gefingeerd, om de privacy van de geïnterviewden en hun naasten te beschermen. In ons kwartaalblad Hyponieuws heeft het artikel met de originele namen van de betrokkenen gestaan.


© Nederlandse Hypofyse Stichting - Alle rechten voorbehouden

ANBI Keurmerk