Stelling: Hypofyseaandoeningen geven een grotere kans op een depressie (artikel)

Printen

Uit: Hyponieuws 3 – 2020

Depressie is een veelvoorkomende aandoening. Komt dit vaker voor onder mensen met een ziekte aan de hypofyse? Hoe komt dat dan?

Een depressie heb je als je gedurende twee aaneengesloten weken minstens vijf van onderstaande symptomen hebt, waarvan één kernsymptoom.

Kernsymptoom:

  • Sombere stemming gedurende het grootste deel van de dag.
  • Duidelijke vermindering van interesse en plezier in dagelijkse activiteiten.

Algemene symptomen:

  • Duidelijke gewichtsveranderingen.
  • Slapeloosheid of overmatig slapen.
  • Traagheid in bewegen of juist onrust.
  • Moeheid.
  • Schuldgevoelens, gevoel van waardeloosheid.
  • Minder goed kunnen nadenken, concentratieverlies, besluiteloosheid.
  • Suïcidale gedachten, plannen voor suïcide.

Er zijn meerdere risicofactoren voor het ontwikkelen van een depressie, waaronder psychische aandoeningen in de familie of eigen voorgeschiedenis, sociale en economische problemen en chronische aandoeningen. Omdat hypofysepatiënten te maken hebben met een (of meer) chronische aandoeningen, hebben zij een verhoogd risico op depressie.

Dit heeft verscheidene oorzaken. Zo kan het hebben van een chronische aandoening angst, onzekerheid en verdriet met zich meebrengen. Pijn kan ook een rol spelen bij het ontwikkelen van een depressie, zoals spier- en gewrichtspijnen als gevolg van een hypofyseaandoening. Bovendien kunnen operaties en bestralingen een depressie uitlokken gedurende of na het behandeltraject.

Invloed van hormonen

Maar ook een verstoring van het hormonale evenwicht kan de stemming beïnvloeden. Dit geldt voor alle hormonen en is het meest uitgesproken voor cortisol, schildklierhormoon en in mindere mate groeihormoon en geslachtshormonen. Men vermoedt dat hormonen de doorbloeding en stofwisseling van het hersenweefsel beïnvloeden, maar ook de architectuur van zenuwbanen in het hele brein, inclusief de hippocampus, het centrum waar de stemming wordt gereguleerd. Een verstoorde hormoonhuishouding kan zodoende een grote weerslag hebben op iemands wezen, dus ook op zijn stemming.

Substitutietherapie vangt een groot deel van een tekort op, maar het natuurlijke evenwicht wordt nooit honderd procent bereikt. Ook als de oorzaak van een teveel aan hormoon is weggenomen, is mogelijk al onomkeerbare schade veroorzaakt in de hersenen. Bepaalde symptomen worden dan verlicht, maar door de geleden schade niet meer geheel weggenomen.

Denk je dat je een depressie hebt? Schroom niet en zoek hulp. Bespreek je problemen met je behandelaar. Het leven is te mooi en te kort om behandelbare problemen onbehandeld te laten.

De stelling ‘Hypofyseaandoeningen geven een grotere kans op een depressie’ is dus juist.

 

Bronnen

  • www.uptodate.com
  • NHG-standaard depressie
  • Quality of life in patients with hypopituitarism, Crespo I., Santos A., Webb S., Current Opinion in Endocrinology, Volume 22, no. 4, August 2015, pages 306-312

© Nederlandse Hypofyse Stichting - Alle rechten voorbehouden

ANBI Keurmerk