Hoofdpijnklachten bij hypofysepatiënten (voordracht)

Printen

Verslag van de lezing van Dr. J.L. van der Zwan tijdens het Symposium 2004. Dr. Van der Zwan is neuroloog verbonden aan het MMC te Amersfoort en voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Hoofdpijnklinieken.

Hoofdpijn is een hele gewone klacht. Maar omdat een aantal neurologen vond dat bestaande onbehandelbare hoofdpijnklachten betere zorg verdienen, zijn in Nederland inmiddels verspreid over het land diverse hoofdpijnklinieken en hoofdpijncentra opgericht (deze kunt u vinden op de website www.hoofdpijncentra.nl). 

Hoofdpijn: twee categorieën

De International Headache Association (IHS) verdeelt hoofdpijn in twee categorieën: de primaire en secundaire hoofdpijn. Onder de primaire hoofdpijnen verstaan wij: migraine, spanningshoofdpijn, clusterhoofdpijn en andere vormen, bijvoorbeeld medicatieafhankelijke hoofdpijn. Secundaire hoofdpijn is  hoofdpijn veroorzaakt door trauma (bijvoorbeeld een ongeval of ander letsel), door een infectie (zoals griep en een ontstoken aan een kies, neus, oor of mond) of een onbalans in de homeostase (de endocrinologe metabolen), danwel psychische instabiliteit.

Migraine

Migraine komt in twee vormen voor: zonder aura (85%) en met aura (15%). De duur varieert van vier uur tot drie dagen, de pijn is eenzijdig (aan een kant van het hoofd), de pijn is kloppend, pulserend en is matig tot ernstig en neemt toe bij lichamelijke inspanning. Andere verschijnselen zijn misselijkheid en braken en overgevoeligheid voor licht en geluid. Vrouwen hebben meer last van migraine dan mannen en voor beide groepen geldt dat de migraine het meest voorkomt in de leeftijd van 20 tot 65 jaar. Bij vrouwen is een duidelijke daling te zien in de klachten na de overgang. Voor alle mensen met hoofdpijnklachten geldt dat een groot deel van hen nooit een diagnose door de dokter heeft laten stellen (59% van de vrouwen en 71% van de mannen).

33 tot 72% van hypofysepatiënten

Gevoelige structuren bij hoofdpijn en afwijkingen van de hypofyse zijn: de hersenvliezen en  de bloedvaten onder in de hersenen. Bij 33 tot 72% van de mensen met hypofysetumoren is hoofdpijn een zeer belangrijk verschijnsel. Hoofdpijn is dus zeker geen ongewone klacht bij mensen met ziekten van de hypofyse en hypothalamus.

Belangrijke vragen zijn:

  • Is er een relatie tot de grootte van de tumor?
  • Hebben mensen met een recidief (tumor die weer is aangegroeid) meer last van hoofdpijn?
  • Waarom geven kleine adenomen soms ook forse hoofdpijn?
  • Hoe verklaren wij dat bij behandeling van acromegalie met somatostatine minder hoofdpijn optreedt terwijl de grootte van de tumor niet afneemt?

De volgende soorten hoofdpijn komen voor bij hypofysetumoren:

  • onbehandelbare migraine;
  • aangezichtspijn;
  • clusterhoofdpijn;
  • forse spanningshoofdpijn;
  • niet te definiëren hoofdpijn, zoals stekende pijn tussen de ogen;
  • hoofdpijn die te maken heeft met gebruik van medicatie, zoals gebruik van te grote hoeveelheden paracetamol of brufen.

Migraine

Uit onderzoek blijkt dat er bij migraine iets fout gaat in de hersenstam. Dit lijkt op een epileptische aanval, met bloedvatverwijdering (hierdoor ontstaat de pijn) en ook de hypothalamus raakt ontregelt, met braken als gevolg. Het behandelprotocol is enerzijds gericht op sterke pijnstillende middelen en middelen tegen de misselijkheid. Ten opzichte van 20 jaar geleden is veel vooruitgang geboekt, vooral in de vorm van de nieuwe medicijnen, de zogeheten triptanen. Anderzijds richt de pijnbestrijding zich op het functioneel probleem: het herstellen van de balans in draagkracht en draaglast.

Spanningshoofdpijn

Spanningshoofdpijn kan 30 minuten tot 7 dagen duren. De hoofdpijn is tweezijdig, drukkend, (niet pulserend) en de pijn neemt niet toe bij lichamelijke inspanning. Er is geen sprake van misselijkheid of van licht- en geluidovergevoeligheid. De pijn zit meer aan de voor- dan achterkant van het hoofd. De pijn  komt zo nu en dan voor (63%). Bij mannen is dit 2%, bij vrouwen 5%; slechts 16% van de mensen bezoekt de huisarts en 4% de neuroloog. Ook spanningshoofdpijn is met pijnstillers te bestrijden, maar op den duur helpen die niet meer en ook dan is het goed te werken aan een evenwicht in draagkracht en draaglast.

Clusterhoofdpijn

Dit is de meest ernstige vorm van hoofdpijn, die 2 tot 2 1/5 uur duurt, eenzijdig is, rond het oog zit, waarbij uit het oog en de neus vocht komt en de patiënt niet stil kan zitten van de pijn. Opmerkelijk bij dit type hoofdpijn zijn de aanvallen in de nachts. Wie zo’n 2 tot 3 aanvallen heeft per dag – en dat weken aaneen – raakt er door uitgeput. Vaak komen de aanvallen vooral in het voor- en  najaar.

De veronderstelling was dat de hypothalamus deze vorm van hoofdpijn ‘triggert’. Uit onderzoek blijkt inderdaad een verhoogde activiteit van de hypothalamus bij een aanval.

In 2004 hebben Goadsby en anderen onderzoek gedaan naar de relatie tussen hoofdpijn en tumoractiviteit en tumorgrootte en de ernst van de hoofdpijn. Dit wordt uitgedrukt in de zogenaamd hoofdpijnscore, die wordt vastgesteld aan de hand van het aantal hoofdpijndagen per week, aantal uren per dag en de ernst (op een schaal van 1-10) van de hoofdpijn.

Uit dit onderzoek is gebleken dat:

  • Hoofdpijn bij hypofysetumoren niet zeldzaam is, maar een belangrijke klacht vormt.
  • De hoofdpijn lijkt op de types migraine en clusterhoofdpijn en soms op spanningshoofdpijn.
  • Er geen relatie is tussen de hoofdpijn en de grootte van de tumor.
  • Er een relatie is tussen het type tumor en de ernst van de hoofdpijn. De hoogste score wordt aangetroffen bij de groeihormoontumoren, het laagst bij het Cushing syndroom
  • Er is een genetische factor.

Andere acute hoofdpijn

Doet zich acute hoofdpijn voor met andere verschijnselen dan eerder besproken, dan moet worden gedacht aan:

Een bloeding in de hypofyse geeft migraineachtige verschijnselen, dubbelzien en een verlaagd bewustzijn, tot een coma aan toe.

Samenvattende conclusies:

  • Hoofdpijn komt regelmatig voor bij mensen met een hypofyseaandoening (50% heeft er last van).
  • De hoofdpijn doet zich voor in de vorm van migraine, aangezichtspijn, clusterhoofdpijn. Dit zijn moeilijk te behandelen klachten die zich voordoen náást andere eventuele klachten die te maken hebben met de hypofyseaandoening.
  • Bij acute hoofdpijn gedacht moet worden aan een bloeding in de hypofyse.

© Nederlandse Hypofyse Stichting - Alle rechten voorbehouden

ANBI Keurmerk