Stelling: Hypofyseaandoeningen komen zelden alleen (artikel)

Printen

Uit: Hyponieuws 4 – 2019

Je leest regelmatig over het samen voorkomen van verschillende ziekten (comorbiditeit). Heb je met een hypofyseaandoening dan ook meer kans op het krijgen van nog een andere ziekte?

Hypofyseaandoeningen waarbij de hypofyse te veel of te weinig hormonen maakt, geven soms inderdaad een verhoogd risico op andere aandoeningen. Dit is het effect van het overschot of het tekort aan hormonen. Daarom is het van belang om dit goed te behandelen.

Buiten het effect van de ontregelde hormoonproductie geven hypofyseaandoeningen zelf over het algemeen geen verhoogd risico op andere ziekten. Uitzonderingen hierop zijn bijvoorbeeld zeldzame hypofyseaandoeningen die optreden als gevolg van ontstekingen van de hypofyse door antistoffen van het lichaam zelf, en hypofyseaandoeningen die voorkomen in het kader van een erfelijk syndroom, zoals het MEN1-syndroom of het Carney’s complex.

Overproductie van hypofysehormonen

Een hypofysetumor die te veel hormonen produceert, kan verschillende klachten en symptomen veroorzaken. Zo verhoogt een teveel aan het hormoon cortisol (syndroom van Cushing) het risico op onder andere suikerziekte, een hoge bloeddruk, hart- en vaatziekten, botontkalking, trombose (een stolsel in een bloedvat) en infecties. Een overschot aan groeihormoon (acromegalie) geeft eveneens een verhoogd risico op suikerziekte, een hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten, maar ook op onder andere darmtumoren, een vergrote schildklier (struma), slaapapnoesyndroom en gewrichtsklachten.

Uitval van hypofysefunctie

Door uitval van de hypofysefunctie ontstaat er juist een tekort aan hormonen. Ook dat kan klachten en symptomen veroorzaken. Een ernstig tekort aan schildklierhormoon kan bijvoorbeeld overgewicht, een hoog cholesterolgehalte, een hoge bloeddruk, hartfalen en bloedarmoede veroorzaken. En een tekort aan oestrogeen of testosteron is een sterke risicofactor voor botontkalking. Tot slot geeft een tekort aan groeihormoon mogelijk een iets verhoogd risico op botontkalking, toename van vetmassa en een verhoogd cholesterolgehalte.

Behandeling is bepalend

Door de hypofyseaandoening met een teveel of tekort aan hormonen goed te behandelen, kun je bovengenoemde langetermijngevolgen van de hypofyseaandoening vaak voorkomen. Daarnaast is het van belang om extra aandacht te hebben voor bijvoorbeeld de risicofactoren voor botontkalking en/of hart- en vaatziekten, zoals hoge bloeddruk, overgewicht en een te hoog cholesterolgehalte.

Conclusie

De stelling hypofyseaandoeningen komen zelden alleen beoordelen wij als juist.

Hypofyseaandoeningen gaan namelijk vaak gepaard met ander aandoeningen, met name als er een teveel of een tekort aan hypofysehormonen is. Daarom is het van belang om deze aandoeningen goed te behandelen en extra aandacht te hebben voor risicofactoren voor hart- en vaatziekten en botontkalking.

Dr. Annenienke van de Ven, Internist-Endocrinoloog Radboud UMC Nijmegen


© Nederlandse Hypofyse Stichting - Alle rechten voorbehouden

ANBI Keurmerk