Herkenning acromegalie binnen de psychiatrische praktijk (artikel)

Printen

Uit: Hyponieuws 3 – 2017

Het vermoeden bestaat dat in het werkveld van de geestelijke gezondheidszorg er meer patiënten met (niet gediagnosticeerde) acromegalie zijn dan tot nu toe aangenomen wordt.
Arts-onderzoekers A.J. de Kort, D. Postulart, G.A.A.M. Wetzer en S.H.P.P. Roerink schreven een artikel om psychiaters meer bewust te maken van deze aandoening en de herkenning van acromegalie te bevorderen binnen de psychiatrische praktijk.

Hieronder een samenvatting.

Niet herkend

Acromegalie wordt veelal niet herkend doordat de symptomen aanvankelijk aspecifiek zijn (gewrichtsklachten, slaapapneu, somberheid, etc.). Opmerkelijk is dat de meeste patiënten met acromegalie de veranderingen wel opmerken, maar er weinig aandacht aan schenken. Men is zich niet bewust van de mogelijkheid dat men ziek is en heeft op dat moment meer voor de hand liggende verklaringen. Dit heeft tot gevolg dat het gemiddeld 7 tot 10 jaar kan duren voordat de diagnose acromegalie wordt gesteld en adequate behandeling kan worden ingezet. Dit betekent dat de patiënt gedurende lange tijd te hoge groeihormoon (GH) spiegels heeft. Hierdoor ontstaat doorgaans een scala aan onbegrepen klachten die leiden tot een verminderde kwaliteit van leven. Het blijkt dat deze negatieve impact op de levenskwaliteit in het bijzonder geldt voor gewrichtsklachten. Daarnaast gaat acromegalie ook gepaard met cognitieve, psychische en psychiatrische klachten.

Hersenstructuur en -functie

IGF-1 (insulin-like growth factor type 1) en GH spelen beide een rol in de ontwikkeling van het brein. Onderzoeken wijzen uit dat een overschot daarvan tot blijvende veranderingen van hersenstructuur en hersenfunctie kan leiden. Sommige onderzoekers vinden een verminderde neurale activiteit in de prefrontale cortex en in de hippocampus. Anderen ontdekten dat de elektrische signaaloverdracht in verschillende delen van het brein vertraagd is bij patiënten met acromegalie.

Op basis van deze informatie zou je tot de hypothese kunnen komen dat langdurige verhoging van GH- en IGF-1 spiegels vooral sporen nalaat in de prefrontale cortex en in de hippocampus. Het is mogelijk dat de gevonden stoornissen in het functioneren/uitvoeren van taken en het geheugen hiermee samenhangen.

Cognitieve complicaties

De bij acromegalie voorkomende ‘cognitieve complicaties’ hangen samen met hogere IGF-I en GH-spiegels. Daarbij kunnen bijkomende  problemen zoals diabetes  mellitus, hoge bloeddruk, depressie en slaapapneu ook invloed op het cognitieve vermogen hebben. Volgens  sommige  onderzoekers  liggen  de  cognitieve stoornissen bij patiënten met acromegalie vooral op het vlak van de snelheid van informatieverwerking, alertheid,  het  verbale  geheugen  en  verdeelde  aandacht. Een ander onderzoek vond vooral stoornissen op het gebied van werkgeheugen, langetermijngeheugen en leervermogen.
Tevens is onderzocht of de invloed op het cognitief functioneren omkeerbaar is. De algemene veronderstelling is dat, wanneer het IGF-1 gehalte genormaliseerd wordt, het cognitief functioneren weer verbetert.

Psychische en psychiatrische stoornissen

Onderzoek wijst uit dat acromegalie vaak ondergediagnosticeerd wordt. Daarbij is vastgesteld dat de stemmingsstoornissen zoals somberheid en depressiviteit, die gepaard gaan met acromegalie, veelal eerder gediagnosticeerd worden dan de acromegalie zelf. De psychiater komt daardoor vermoedelijk vaker (onbewust) in aanraking met acromegalie dan vermoed wordt. Kennis van de ziekte onder hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg is daarom van groot belang. Als deze beroepsgroep deze aandoening eerder zou herkennen, kunnen patiënten eerder behandeld worden.

Klachten en symptomen

Er zijn verschillende kleinschalige onderzoeken gedaan naar de klachten/symptomen van acromegalie. Patiënten bij wie het GH-gehalte niet genormaliseerd werd, hadden vaker last van depressies en angsten. Een ander onderzoek stelde vast dat patiënten met acromegalie vaak gedrag-, slaap- en eetstoornissen hebben en stressvolle levensomstandigheden en psychisch ongemak rapporteren. Weer andere onderzoekers brachten meer tot vrolijkheid stemmende gegevens aan het licht: zij vonden in vergelijking met patiënten met andere hypofysetumoren minder angstklachten en depressie, en een grote behoefte aan gezelligheid, zelfverzekerdheid en ijver. Verder wordt gezien dat eventuele moeheid en verlies van initiatief veelal verbetert na de operatie.

Angst en depressie

Er heeft ook grootschaliger onderzoek plaatsgevonden, om te ontdekken of angst en depressie horen bij acromegalie of eerder bij chronisch ziek zijn. Uitkomst: onder patiënten met acromegalie komen meer affectieve stoornissen – met name depressie en dysthymie, een lichtere vorm van depressie, die zich kenmerkt door een gebrek aan plezier en genoegen in het leven, voor. Angststoornissen werden in dit onderzoek niet gevonden. Sommige onderzoekers suggereerden dat in de meeste gevallen de psychiatrische stoornis al bestond voordat de diagnose acromegalie gesteld werd. Maar het meest waarschijnlijk is, dat het aanwezig zijn van verhoogde spiegels van GH en IGF-1 ten grondslag ligt aan het vaker voorkomen van stemmingswisselingen e.d.

Persoonlijkheidskenmerken

Er is ook veel onderzoek gedaan om te ontdekken of mensen met acromegalie bepaalde persoonlijkheidskenmerken hebben. De uitkomsten van deze studies zijn echter moeilijk te vergelijken. De ene studie spreekt over acromegalie patiënten als ‘bedrijvig, gewetensvol en dwangmatig’. Anderen spreken van ‘een uitgesproken patroon  van toegenomen persoonlijkheidskenmerken als starheid en geneigdheid tot sociale en/of functionele beperkingen’. De onderzoekers menen dat acromegalie verantwoordelijk is voor al deze complicaties.

 

Bron: Tijdschrift voor Psychiatrie, jaargang 58, november 2016
Acromegalie, herkenning van een zeldzame ziekte in de psychiatrie (2016. Onderzoekers: A.J. de Kort, D. Postulart, G.A.A.M. Wetzer, S.H.P.P. Roerink


© Nederlandse Hypofyse Stichting - Alle rechten voorbehouden

ANBI Keurmerk