Uitval van de hypofyse-eierstok-as (artikel)

Printen

Uit: Hyponieuws 1 : 2019

Uitval van de hypofyse met als gevolg uitval van de eierstokfunctie is niet zonder gevolgen. Dr. Melanie van der Klauw, prof. dr. Annemieke Hoek en dr. Astrid Cantineau lichten in dit artikel de behandelmogelijkheden toe.

Bij mensen bij wie de hypofysefunctie is uitgevallen worden verschillende hormoonproducerende klieren niet meer aangestuurd. Zij krijgen de hormonen die niet meer aangemaakt worden dan in tabletten of een andere toedieningsvorm (hormoonsuppletie genaamd). Mannen krijgen voor de suppletie van mannelijk hormoon dan testosteron in de vorm van gel of een injectie. Heeft een man met hypofyseuitval nog een kinderwens? Dan wordt gekozen voor HCG-injecties en, indien nodig, FSH-injecties om te zorgen dat het testosteron en de spermacellen worden aangemaakt in de testikels.

Bij vrouwen is het iets ingewikkelder. Zolang vrouwen menstrueren, functioneert de hypofyse-eierstok-as in het algemeen normaal (zie hieronder). Bij hypofyseuitval stopt echter vrijwel direct ook de menstruele cyclus, als gevolg van de uitval van de hypofyse-eierstok-as. Daardoor ontstaat een verlaagd oestrogeengehalte in het bloed, vergelijkbaar met vrouwen in de menopauze. Maar bij jonge vrouwen heeft dit lage oestrogeengehalte consequenties voor de gezondheid.

Hypofyse-eierstok-as

De hypofyse-eierstok-as vormt de communicatie tussen de hypofyse en de eierstokken door middel van LH, FSH, oestrogeen en progesteron. Rondom de menstruatie zijn de hormonen LH en FSH – gemaakt door de hypofyse, en ook oestradiol en progesteron – gemaakt door de eierstokken – laag. Vervolgens stijgt het FSH iets, wat zorgt voor de eiblaasgroei (follikelgroei) in de eierstokken. De eiblaasgroei zorgt op zijn beurt weer voor een stijging van oestradiol – gemaakt door de eiblaas zelf – met een piek vlak voor de eisprong. Rond dag 14 volgt dan een sterke stijging van het LH tot de LH-piek, leidend tot de eisprong. De volgende 14 dagen dalen de LH- en FSH-spiegels weer. In deze periode stijgt het oestrogeen weer wat. Na de eisprong blijft er een zogenaamd geel lichaampje over dat progesteron produceert, het hormoon dat de verdikking van het baarmoederslijmvlies stimuleert. Beide hormonen, progesteron en oestrogeen, dalen 14 dagen later weer, wat leidt tot de afstoting van het baarmoederslijmvlies: de menstruatie.

Gevolgen lage oestrogeenspiegels

Oestrogeen is belangrijk voor de botopbouw. Onze botmassa stijgt tot de leeftijd van dertig jaar en neemt daarna langzaam af. Na de menopauze gaat de afname van de botmassa versneld verder doordat de oestrogeenspiegel daalt. Bij een tekort aan oestrogeen vóór de menopauze daalt de botmassa sneller dan normaal voor de jonge leeftijd. Dat kan leiden tot osteoporose op jonge leeftijd, met een verhoogd risico op wervelinzakkingen en botbreuken. Oestrogeensuppletie beschermt hiertegen. Daarnaast zijn bewegen tegen de zwaartekracht in – wandelen, hardlopen, tennissen, dansen, etc. -, voldoende inname van calcium (1000 mg per dag) en vitamine D (400 eenheden per dag als de R in de maand is), niet roken en matige alcoholinname ook belangrijk voor behoud van de botmassa. Een te lage oestrogeenspiegel op jonge leeftijd is ook gerelateerd aan een licht verhoogd risico op hartinfarct, herseninfarct of -bloeding, wat mogelijk ook voorkomen kan worden door behandeling met oestrogeen. Dit risico op hart- en vaatziekten is echter veel lager dan het risico door roken, hoge bloeddruk, hoog cholesterol of diabetes mellitus. Het is daarom nóg veel belangrijker deze laatste leefstijlfactoren aan te pakken of te behandelen.

Oorzaak achterhalen

Als vrouwen in de voortplantingsleeftijd niet meer of weinig frequent menstrueren, wordt daarom geadviseerd onderzoek te verrichten. De laatste richtlijn van de Amerikaanse Endocrine Society adviseert bij hen een diagnose te stellen door het bepalen van het oestradiol (de natuurlijke vorm van oestrogeen die het meest voorkomt bij vrouwen) en de hypofysehormonen LH en FSH in het bloed. Zijn deze waarden verlaagd? Dan is er sprake van uitval van de hypofyse-eierstok-as, geheel, gedeeltelijk of soms tijdelijk. Vervolgens kijkt de arts wat hier de oorzaak van kan zijn, zoals druk door een hypofysetumor of een verhoogde prolactineproductie, wat bij een tumor van de hypofyse kan optreden en een laag oestrogeen, FSH en LH kan geven. De schildklierfunctie en bijnierfunctie worden dan ook nagekeken en eventueel andere hormonen die door de hypofyse worden geproduceerd. Andere, veel voorkomende oorzaken van hypofyse-eierstok-as-uitval zijn ondergewicht of extreme sportbeoefening.

Behandeling

Vanwege de gevolgen van een te lage oestrogeenspiegel adviseren wij vrouwen onder de 46 jaar standaard hormoonvervangende  therapie  (oestrogeen +/- progesteron). Bij vrouwen van 46 jaar of ouder adviseren we dit alleen als zij klachten ervaren. Bij vrouwen onder de 46 jaar die geen baarmoeder meer hebben volstaat behandeling met alleen oestrogeen, zonder progesteron. Bij vrouwen die nog een baarmoeder hebben kan behandeling met alleen oestrogeen leiden tot een toename van het baarmoederslijmvlies, wat onregelmatig bloedverlies kan geven en op de lange duur een verhoogd risico op baarmoederkanker. Om die reden krijgen zij een combinatie van oestrogeen met progesteron. Dat kan op twee manieren:

  1. Naast oestrogeen wordt minimaal twaalf dagen per maand (of om de twee maanden) progesteron gebruikt en daarna volgt een bloeding (menstruatie).
  2. Een combinatie van dagelijks oestrogeen en progesteron,waardoor er veelal geen menstruaties meer zijn.

De behandeling met oestrogeen- en progesteronsuppletie wordt meestal gestopt rond het 50-52ste levensjaar, als de menopauze normaliter ook zou komen.

Medicatiekeuze

Er zijn diverse oestrogeenpreparaten en combinatiepreparaten met oestrogeen en progesteron. Is anticonceptie nodig? Dan kan behandeling met de anticonceptiepil een goede keuze zijn. Is er geen anticonceptie nodig? Dan gaat de voorkeur uit naar natuurlijk oestrogeen (estradiol) en progesteron of dydrogesteron, een vorm van een synthetisch gemaakt progesteron.

Behandeling met oestradiol in pleistervorm geeft stabielere spiegels dan in tabletvorm en wordt meestal goed verdragen. Bovendien breekt de lever het oestradiol minder snel af dan bij een tablet en er is minder kans op trombose in vergelijking met tabletten. Maar bij allergie of irritatie door pleisters zijn oestradiolgel of -tabletten ook een goede optie. Heeft de vrouw nog een baarmoeder? Dan wordt daarnaast progesteron of dydrogesteron in tabletvorm gebruikt, minimaal twaalf dagen per maand of om de twee maanden. Een andere optie is een combinatie van oestradiol en dydrogesteron in tabletvorm.

Vrouwen die jonger zijn dan vijftig jaar en hormoonvervangende therapie of de anticonceptiepil krijgen, hebben geen verhoogd risico op borstkanker in vergelijking met leeftijdsgenoten bij wie de eierstokken nog dienst doen.

Combinatie met andere aandoeningen

Het is belangrijk te weten dat oestrogeensuppletie invloed heeft op de schildklierhormoonspiegel bij mensen die schildklierhormoontabletten gebruiken. Door behandeling met oestrogeen stijgt de spiegel van de eiwitten in het bloed die schildklierhormoon binden. Daardoor daalt de spiegel van vrij beschikbaar schildklierhormoon. Een kleine dosisverhoging van schildklierhormoon is dan nodig. Functioneert de schildklier normaal? Dan compenseert die dat zelf. Hetzelfde geldt voor mensen die groeihormoon krijgen.

Vrouwen met een meningeoom kunnen beter geen progesteron gebruiken. Vaak zitten op zo’n tumor progesteronreceptoren en die zorgen voor groei. In sommige gevallen moet worden nagedacht over de behandeling met oestrogeen en eventueel progesteron: bij een leverziekte of wanneer een vrouw trombose of een embolie heeft gehad. In dat laatste geval heeft oestrogeenbehandeling met een pleister de voorkeur.

Zwangerschapswens

Vrouwen die zwanger willen worden, worden doorverwezen naar een gynaecoloog. Die schrijft eiblaasgroeistimulerende hormonen voor, zodat eiblaasgroei en eisprongen kunnen optreden. De hypofyse wordt aangestuurd door de hypothalamus, die pulsatiel GnRH (Gonadotrofine Releasing Hormone) afgeeft en daarmee de hypofyse aanzet tot de productie van FSH en LH. Het medicijn GnRH kan in pulsen worden toegediend door middel van een subcutaan pompje, vergelijkbaar met de insulinepomp bij diabetes. Hierdoor gaat de hypofyse zelf FSH en LH produceren, noodzakelijke hormonen voor de ontwikkeling van een eiblaasje en de opbouw van het baarmoederslijmvlies. Als de hypofyse nog intact is en kan functioneren, is dit pompje de eerste keuze voor het opwekken van de eisprongen en dus het reguleren van de cyclus, waardoor spontaan zwanger worden mogelijk wordt. De kans op zwangerschap na één jaar ligt rond de negentig procent.

Als de hypofyse niet meer intact is en zelf geen FSH en LH kan produceren, werkt een GnRH-pomp niet en wordt de eisprong opgewekt door dagelijkse injecties met FSH en LH. Als de eiblaas dan groot genoeg is, wordt een derde hormoon (HCG) gegeven om daadwerkelijk een eisprong te krijgen. Na de eisprong wordt dan in de tweede helft van de cyclus nog een of meerdere keren een lagere dosis HCG gegeven voor een goede opbouw van het baarmoederslijmvlies, om zodoende de innesteling van een embryo mogelijk te maken.

Concluderend zijn er verschillende vormen van suppletie mogelijk. De beste behandeling is heel persoonlijk. Je kunt hierover het beste met je eigen endocrinoloog overleggen.


© Nederlandse Hypofyse Stichting - Alle rechten voorbehouden

ANBI Keurmerk